IN DE SPO(®)TLIGHT

ROY SCHRIEMER

‘Je moet zoeken naar andere momenten waarop je renners kunt spreken’

Aan de vooravond van het nieuwe (Europese) wielerseizoen verschijnt bij uitgeverij Edicola het boek ‘Tadej Pogacar – onnavolgbare kopman’ van de hand van Roy Schriemer (54), hoofdredacteur van wielerplatform CyclingOnline.nl en onder andere werkend voor De Telegraaf en het Dagblad van het Noorden. Pogacar is volgend de auteur ‘een renner die met zijn aanvallende stijl en onvoorspelbare koerswijze de wielersport naar een hoger niveau tilt’.

Waarom nu een boek over een nog maar 26-jarige Pogacar, Roy?

Schriemer: “Omdat je in 2024 simpelweg niet meer om Tadej Pogacar heen kon, hij won twee van de drie grote ronden, het WK en voegde weer Monumenten aan zijn erelijst toe. Toen hij zijn eerste Tour de France won in 2020, kende de wielerwereld hem eigenlijk niet. Maar een eendagsvlieg is hij bepaald niet gebleken. De erkenning voor zijn kwaliteiten groeit en groeit, maar eigenlijk weten veel wielerfans nog niet zoveel over hem. Wat mij zelf interesseerde was vooral wat zijn achtergrond is en hoe zijn groeimarge te verklaren is. Mijn conclusie: de honger naar de fiets dreef en drijft hem, talent heeft hij, maar er kon nog veel beter in training, voeding en materiaal. Ook daar zijn puntjes op de i gezet en dat alles bij elkaar maakt hem zo goed. Het is niet bedoeld als een compleet overzicht van zijn loopbaan, want al deze maand  komen er nieuwe zeges bij, maar meer als achtergrond om te duiden naar welk fenomeen we nu kijken.”

Roy Schriemer in gesprek met Lorena Wiebes.

Heeft Pogacar meegewerkt aan het boek en hoe ben je te werk gegaan?

“Nee, hij heeft er niet actief aan meegewerkt. Bij mijn boek over Tom Dumoulin stond ik zeker open voor een dergelijke samenwerking, maar wilde Tom dat zelf niet, nu hebben we het eigenlijk niet geprobeerd. Meewerken aan een boek door de hoofdpersoon is in de praktijk ook vaak strepen door deze persoon of zijn entourage in een boek, passages weghalen die negatief zouden zijn en positieve zaken toevoegen. Ik spreek soms schrijvers die wel officieel ghostwriter zijn en die zijn meestal jaloers dat ik mijn eigen keuzes kan maken. Al sta ik er zeker voor open om ooit wel actief met een coureur samen te werken en zeker als ik een persoonlijke klik met een sporter heb. Maar dan zou het iemand moeten zijn die er ook tegen kan dat het geen gelikt verhaal wordt zoals in een post op sociale media. Een biografie van een sporter met een ghostwriter is vaak echt alleen voor de fans in mijn ogen, mijn boek over Pogacar is voor alle geïnteresseerden.”

De Sloveen lijkt voor de oppervlakkige waarnemer een makkelijk benaderbare renner voor de media en een open boek. Strookt dat met de werkelijkheid?

“Hij is zeker niet de lastigst te benaderen sporter, vooral voor de fans heeft hij oog en is hij oprecht betrokken bij de maatschappij en bij de toekomst van het Sloveense wielrennen bijvoorbeeld. Ook is hij open en is hij niet van de saaie, voorspelbare antwoorden. Maar we leven ook in een werkelijkheid waarin heel veel media op dezelfde momenten in een relatief korte tijd toegelaten worden rond een sporter. De persconferentie van Pogacar en Roglic vlak voor het WK was een soort hoorcollege. Mensen waren al blij als ze een vraag konden stellen, dat is de meesten niet gelukt, het was vooral meeschrijven wat daar gebeurde. Met ook nog sponsorpraatjes daarbij.  Sporters, teams en partners bepalen steeds meer wie ze waarover spreken en hoe lang dat duurt. Als je Pogacar wilt interviewen, dan kan dat met veel collega’s samen. Maar dat geldt eigenlijk voor bijna alle wielersterren.”

In zijn algemeenheid lijken wielerjournalisten meer en meer naar de achtergrond te worden gedrongen door de eigen mediateams van wielerploegen. Hoe ga je daarmee om?

“Allereerst: dat beeld klopt volledig. Hoe je daarmee omgaat? Door te zoeken naar andere momenten waarop je de renners kunt spreken. De basis van mijn bijdragen van het EK Baan in Heusden-Zolder voor De Telegraaf verzamelde ik bij het NK Baan en bij een KNWU-persmoment, waar weinig journalisten waren en je de renners één op één kon spreken. Zo heb je nog altijd een eigen verhaal Lorena Wiebes en Harrie Lavreysen. Soms is het gemakkelijk voor journalisten en sporters dat er na afloop een quote beschikbaar is, maar het is natuurlijk soms wel een door de ploeg gefilterde quote, waar de felle emotie van het moment alweer van af is. Ik denk dat je nu als gevolg daarvan steeds meer ziet dat journalisten zich niet meer laten sturen door wat ze aangereikt krijgen, maar zoeken naar onderwerpen of gesprekspartners die interessant zijn en een aanvulling zijn op datgene wat al op TV gezegd is. Door goed ingevoerd te zijn en veel bij ook de wat kleinere wedstrijden te komen, kun je jezelf onderscheiden. Ik zie ook steeds minder journalisten bij bijvoorbeeld een WK Veldrijden of een EK Baan, deels ook omdat je daar ter plekke steeds minder unieke verhalen kunt ophalen.”

Je schreef eerder boeken over onder meer Tom Dumoulin (Triomf en Twijfel) en Kampioenes op de Fiets over de Nederlandse rensters in het vrouwenpeloton . En verder stel je al jaren de Wieler Scheurkalender samen. Hoe is de markt voor zulke publicaties?

“Er is zeker een markt voor, maar je wordt er al net zo zeker niet rijk van. Voor mij is het qua tijdsbesteding en voor mijn inkomen een aanvulling op alle andere dingen die ik doe, een manier om de minder drukke winter toch optimaal te benutten. Momenteel ben ik voor driekwart klaar met de Wielerscheurkalender 2026, omdat ik daar nu tijd voor heb en dergelijke kalenders in de zomer alweer gedrukt worden.  Het boek over Pogacar rondde ik een maand geleden af en ik ben nu met twee projecten bezig, die ook tot een boek moeten gaan leiden. En straks barst het wielrennen in Europa ook weer in volle kracht los, al zal het in Nederland rustiger zijn door de problemen rond politiebegeleiding en de NAVO-top.”

Wat zijn jouw verwachtingen voor het komend wegseizoen, met als bijzonder hoogtepunt het WK wielrennen in Rwanda?

“Ik denk dat Tadej Pogacar weer een aardige stempel gaat drukken op dit wielerjaar en daar kan ik ook wel van genieten omdat hij zo gretig is dat hij zowel in grote ronden als in het eendagswerk wil schitteren en ook attractief koerst. Tegelijkertijd is het interessant om te zien hoe al die andere talenten van zijn team zich ontwikkelen en ook hun deel van de buit zullen willen opeisen. Ook Mathieu van der Poel zal zijn stempel drukken en bij de vrouwen verwacht ik dat Demi Vollering heel sterk gaat zijn in een nieuwe omgeving. Het WK in Rwanda zal als een rode draad door dit seizoen lopen. Enerzijds moeten we Afrika een groot wielerevenement gunnen, anderzijds vraag ik me af hoe houdbaar het is om dit WK te laten doorgaan met alle (geo)politieke ontwikkelingen daar. De UCI gaat hier niet te snel de stekker uittrekken, dus dat kon wel eens lang door blijven sudderen.’’

Titel: Tadej Pogacar – onnavolgbare kopman

Uitgeverij: Edicola

Prijs: € 22,95, hardcover, 192 pagina’s met full colour fotokatern