Rolf Bos, auteur boek ‘Een Duitse zomer’
‘Olympische Spelen 1972 hoogtepunt in journalistiek’
Met ’Een Duitse zomer’ is voor het eerst een boek over sporthistorie genomineerd voor de Libris Geschiedenis Prijs. Uitgangspunt voor auteur Rolf Bos was de gijzelingsactie waarbij elf Israëlische sporters de dood vonden tijdens de Olympische Spelen van München in 1972. Het boek werd bij de beste tien verkozen uit een aanbod van 381 inzendingen. Eind oktober wordt het winnende boek bekend.
Rolf Bos (Foto: Peter Arno Broer)
Door Henk Mees
Wat inspireerde jou tot dit boek, Rolf?
,,In de zomer van 1972 ben ik samen met een vriend met een interrailkaart door Europa gaan treinen. Zo zijn we ook in München geweest, een feestelijke, onschuldige stad toen waar met vreugde en trots werd uitgekeken naar de Olympische Spelen in september. Ik was 17. Wat er in München gebeurde, is me altijd blijven intrigeren, ik kwam er steeds weer mee in aanraking. Ik ben geschiedenis gaan studeren, ik heb in een kibboets gewerkt, ik ben als sportjournalist van de Volkskrant naar de Olympische Spelen geweest en heb als correspondent in Jerusalem en Berlijn gewerkt.”
Dat jouw carrière je als correspondent naar Israël en Duitsland bracht, had dat te maken met de bijzondere interesse voor de gebeurtenissen in 1972?
,,Nee, het was vooral mijn liefde voor de geschiedenis van twee interessante landen waar ik eerder al veel tijd had doorgebracht, in Israël in de kibboets, in Duitsland acht maanden als dienstplichtig militair in Seedorf. Het idee om een boek te schrijven is pas ontstaan toen ik met pensioen was en de corona-tijd ruimte bood hiervoor. Veel correspondenten schrijven een boek over het land waar ze hebben gewerkt. In mijn boek komen veel elementen samen uit mijn werk als correspondent en sportjournalist, ook de olympische beweging met Avery Brundage als een van de hoofdpersonen. Merkwaardig genoeg is de laatste decennia nooit een volwaardige biografie van hem verschenen.”.
In je boek kruip je in het hoofd van diverse personen, het is geen typisch geschiedenisboek.
,,Ik heb geschiedenis gestudeerd, maar nooit afgemaakt. Dit is ook geen geschiedenisboek, het is een journalistiek boek in reportagevorm.”
Het boek maakt duidelijk dat je veel research hebt gedaan, veel mensen gesproken.
,,Met sporters en andere mensen met wie ik als journalist in aanraking kwam, heb ik vaak gesproken over München ‘72 als ze daar betrokkenheid bij hadden. Tijdens de EK atletiek van 2002 in München heb ik met Jos Hermens en Bram Wassenaar het voormalige Olympisch dorp bezocht, waar dat drama zich had voltrokken. Zo had ik al heel veel verzameld en in mijn achterhoofd zitten. In de Koninklijke Bibliotheek en in de Nederlandse kranten op www.delpher.nl heb ik veel research kunnen doen. Het schrijven zelf ging snel, in tien maanden 140.000 woorden. Dan merk je toch weer dat je als sportjournalist en correspondent geleerd hebt om snel en efficiënt te werken.”
In het boek beschrijf je ook nadrukkelijk hoe de Nederlandse journalisten in 1972 verslag deden.
,,Ja, en terwijl Brundage uitriep ‘The Games must go on’, spraken alle kranten zich uit voor het stoppen van de Spelen. Zelfs De Telegraaf deed dat in een hoofdredactioneel artikel. Als je terugleest hoe er verslag werd gedaan, mag je stellen dat de journalistiek op de Spelen van 1972 prima werk heeft geleverd, een hoogtepunt heeft bereikt. Dat had zich in de sportjournalistiek al ingezet in 1968, een kanteljaar in veel opzichten. In Nederland kreeg je toen veel jonge, kritische journalisten, die de sportbonden aanpakten, die kritisch over NOC en IOC gingen schrijven. In München gold dat voor bijvoorbeeld Frits Abrahams, Theo Reitsma, Peter Ouwerkerk. Frans Ensink, Frans van Schoonderwalt, Gerrit den Ambtman, Ben de Graaf, Anton Witkamp, Mart Smeets die werd ingevlogen als verslaggever van De Tijd, Hans van Wissen, die destijds atletiekmedewerker was van NRC. Een goede generatie, met ook nog eens Nico Scheepmaker die de sportjournalistiek als eerste een bredere dimensie gaf.”
En nu, een volgende boek?
,,Het boek ‘De canon van het Nederlandse voetbal’ heeft me op het idee gebracht om een soortgelijke canon aan de atletiek te wijden. Daar zijn we nu – voor dezelfde uitgever als de Voetbalcanon - met vijf man mee bezig, leuk werk in een team met Rob Velthuis, Henk Stouwdam, Kees Sluys en Eric Roeske. De opzet biedt mogelijkheden om veel bijzondere verhalen op te diepen. In de periode voor sinterklaas moet het uitkomen.”