Fotografen, een beroepsgroep in verdrukking
We hebben zojuist twee vrolijke bijeenkomsten achter de rug en dan lijkt het werkzame leven er óók voor fotografen weer leuker uit te zien.
Een mooie highlight reel met tien genomineerden voor de NSP Zilveren Camera Sportfoto van het Jaar, tien nominaties prachtig afgedrukt op dibondplaten (dank, Soenar!), 4000 euro aan prijzengeld (dank, Cameraland!), het leven van een professioneel sportfotograaf lijkt er in zo’n entourage op Papendal best nog wel goed uit te zien.
Datzelfde gevoel kreeg ik afgelopen vrijdag eveneens bij de uitreiking van de Zilveren Camera in Hilversum. Een mooi feestje met veel aanwezige (sport)fotografen, die als ware ambassadeurs van hun mooie vak tussen al die andere mediaprofessionals en tussen de hoogwaardigheidsbekleders doorliepen. Fotografen die in Museum Hilversum vol beroepstrots de koning iets mochten vertellen over hun mooie vak.
Tevens liet ik me met warme instemming een actiebutton op de revers spelden door Thomas Bruning, algemeen secretaris van de NVJ en tevens bestuurslid van de NSP. Want al voert de NSP zelf geen actie voor betere tarieven, we ondersteunen die gerechtvaardigde eisen van NVJ en NVF vanzelfsprekend van harte.
De kaalslag onder fotografen is de laatste jaren overal voelbaar, zichtbaar, merkbaar. Daarover klagen de fotografen graag, net als trouwens over tal van andere onderwerpen die de beeldmakers dwarszitten.
Vaak wordt ook naar de NSP gekeken, die maar lukraak kaarten zou uitgeven. We zetten daar weliswaar de rem op, maar de werkelijkheid is dat er flink wat fotografen langs de lijn zitten. Want behalve de eredivisie worden ook veelvuldig de Keuken kampioen Divisie, het vrouwenvoetbal, de tweede divisie, de beloftencompetities en zo meer in beeld gebracht.
En dan vergeet ik alleen al in het voetbal ook de interlands van Oranje, de Champions League en de vele buitenlandse competities die door Nederlandse persfotografen worden gevolgd. Dan hebben we het alleen nog maar over voetbal. Niet alleen het aantal fotografen dijt uit, ook het aantal duels in de diverse competities. Net als trouwens het brede en zeer gevarieerde palet aan digitale voetbalmedia.
Zij betrekken hun foto’s veelal van fotopersbureaus, die onderling ook in een hevige concurrentiestrijd zijn verwikkeld. Als eenpitter is het daar moeilijk tegenop te vechten.
Het zijn kortom marktomstandigheden die de tarieven in elk geval niet omhoogjagen.
Ik heb vorige week een bescheiden poging gedaan om de redactie van Jinek te attenderen op het lastige bestaan van de sportfotograaf. Iemand die met 40 mille aan apparatuur langs het veld sjokt en uitgescholden wordt, in de regen en kou aan het werk is, soms een Cobra (of in Athene een molotovcocktail) naast zich voelt en hoort landen, een beker pi(l)s over zijn laptop krijgt en meer van die ongein. Je zit soms niet voor je lol langs het veld.
Enige reactie van de Jinek-redactie bleef uit, helaas.
In april gaan we desalniettemin moedig voorwaarts met het uitdragen van die arbeidsomstandigheden, die – moeten we niet vergeten! – ook veel moois opleveren. In Rotterdam gaan we tijdens het SportFilmFestival Rotterdam (SFFR) in een clinic het publiek vertellen wat fotografen zoal meemaken langs de lijn. En we tonen de tien nominaties voor de beste sportfoto.
Het publiek moet natuurlijk wel beseffen wat er zou gebeuren als het beeld een keer echt op zwart zou gaan.
GERARD DEN ELT
Algemeen secretaris NSP