Nieuws

EVENEMENT

De conferentie van Play the Game is voor elke sportjournalist een must

door Matthijs van Dam

Het komt niet vaak voor dat iemand je op een conferentie binnen een half uur voor racist uitmaakt. Reden? Kritische berichtgeving over het WK in Qatar. En niet alleen racist, maar ook kolonialist. Nog erger! De woorden van deze Deense Lars Haue Pedersen, werkzaam voor een Zwitsers lobbykantoor die in het verleden de Qatarese overheid hielp met het uittekenen van hun sportstrategie, zorgde in de zaal vol uiterst kritische academici en journalisten voor afkeurende blikken, duimen omlaag en geroezemoes.

Een van de presentaties over Qatar op de conferentie van Play The Game. (Foto's Play The Game)

Prima, zo’n lekker fel debat over een controversieel toernooi. Het is nooit verkeerd om nog eens op je eigen verslaggeving te reflecteren, zeker met een WK in Saudi-Arabië in het vooruitzicht. Na Pedersen stak ook een boze Canadese professor met islamitische roots in het publiek nog een monoloog af. Niet gericht aan de sprekers op het podium, maar aan het verongelijkte publiek: “Jullie vinden het belangrijker niet racistisch gevonden te worden dan daadwerkelijk anti-racistisch in jullie berichtgeving te zijn. Kijk eens naar deze zaal”, zei ze. Die zaal zat vol witte mensen. “Zien jullie redacties er ook zo uit?” Voorzichtig applaus.

Dit alles speelde zich afgelopen week af in het Noorse Trondheim, op de conferentie van het Deense onderzoekscollectief in de sportwereld Play the Game. Journalisten en academici komen hun nieuwste onderzoeken presenteren, of gaan dus met elkaar in debat over controversiële gebeurtenissen. Play the Game organiseert dit om de paar jaar. Veelal in Scandinavië, maar ook in Noord-Amerika, Australië of West-Europa.

Thema van deze vierdaagse was al het lelijks wat de sportwereld te bieden heeft: ziel verkopen aan dictaturen, mensenrechtenschendingen, grensoverschrijdend gedrag, sportswashing, klimaatschade, doping, integriteitskwesties enzovoorts. Maar vooral: hoe ga je ermee om en wat doe je ertegen?

Nou ben ik normaal gesproken vrij sceptisch over zulke bijeenkomsten, vooral omdat de praktische component vaak ontbreekt. Na vier dagen keuzestress over welke bijeenkomst te bezoeken en het opdoen van talloze verhaalideeën, kan ik echter zeggen: elke sportjournalist zou ten minste één keer die conferentie moeten bezoeken (ook het culinaire gedeelte was voortreffelijk).

Een paar praktische voorbeelden. Onlangs was ik bij de indiening van het Nederlandse bid om het WK voetbal voor vrouwen in 2027 binnen te halen. Daar presenteerde KNVB-baas Gijs de Jong een soort El Dorado: sociaal-economisch en toeristisch zou Nederland ongelooflijk profiteren van de organisatie. Economische impact: 200 miljoen! Keurig doorgerekend door deftige accountants. En uiteraard zouden meer meisjes door zo’n WK op voetbal gaan.

Even tijd voor een stadswandeling door Trondheim tijdens de vierdaagse conferentie van Play The Game.

Dus keek ik vreemd op toen een Canadees-Belgische hoogleraar haar onderzoek naar tientallen sportevenementen met soortgelijke beloftes presenteerde: nooit had ze enige ‘impact op gebied van economie en toerisme’ in het gastland waargenomen. Laat staan van meer inschrijvingen bij verenigingen van die betreffende sport. Het enige wat volgens haar niet schromelijk overschat werd, was de hoeveelheid publiek geld die alle evenementen hadden gekost. Daar ligt vanaf 2027 voor ons sportjournalisten dus een controlerende taak.

En voor wie dacht dat grote sporttoernooien steeds duurzamer worden: het tegenovergestelde is waar, bleek uit Zwitsers onderzoek.

En wat zijn de effecten van onze eigen verslaggeving? Is die te eenzijdig, dan kunnen de gevolgen verstrekkend zijn. In Roemenië bestaat de sportverslaggeving in kranten vrijwel volledig uit voetbal, hoorde ik van een professor uit Boekarest. Hij kon dat in nieuw onderzoek linken aan een groot probleem in zijn land: driekwart van de jongeren beweegt in Roemenië niet of nauwelijks. Doordat andere sporten geen aandacht krijgen, daalt het aantal niet-voetballende profatleten in Roemenië zienderogen. En daardoor weten Roemeense jongeren steeds minder dat er ook sporten zijn die misschien beter bij hun behoeftes passen dan voetbal. Het gevolg: zorgkosten rijzen de pan uit. Deze professor wees op de ‘getallendictatuur’ bij sportredacties: moeten sportjournalisten aan clicks denken bij hun verhalen, of aan maatschappelijke waarde?

Van alle kanten hoorde je in Trondheim hoe belangrijk de nieuwe generatie sportjournalisten was, maar daar gaat het blijkbaar niet goed mee. Onderzoeksjournalistiek in de sportwereld loopt overal ter wereld achter op andere disciplines. Uit Amerikaans onderzoek onder studenten sportjournalistiek bleek dat hun voornaamste motivatie voor het vak liefhebberij was. Ze wilden de sportjournalistiek in omdat ze bij wedstrijden wilden zijn, wat zou botsen met hun journalistieke professionalisme. Of zoals deze onderzoeker het samenvatte: ‘When the game stops, the product stops’.

In Trondheim kwamen bijna 500 mensen bijeen, waarvan zo’n 60 sport- en onderzoeksjournalisten. Ze kwamen uit Duitsland, Amerika, alle Scandinavische landen, België, Canada, Argentinië, Engeland, en één uit Nederland. Dat was ik. Tot ik weer het vliegtuig naar Amsterdam instapte, vroeg ik me af hoe dat kon.

Ik moest denken aan dat verhitte Qatar-debat, toen de directeur van Play the Game aan het einde nog zijn noodgedwongen een zegje deed. Dat de zaal zo wit en westers was, had volgens hem allerlei redenen: visumkwesties, reisproblemen, niet iedereen kende Play the Game, maar ook: “Helaas wordt sport in het Globale Zuiden ook minder kritisch bekeken.” Ik hoop niet dat die laatste reden ook gold voor het afwezige journaille uit Nederland.

MATTHIJS VAN DAM