SCHOT VOOR DE BOEG

We gaan naar Parijs

De Nederlandse sportpers gaat de komende Olympische Zomerspelen van Parijs, ze zijn nog maar vijf maanden verwijderd, massaal bezoeken. Vrijdag waren voor 81 van de 83 Nederlandse perskaarten voor Parijs 2024 de data ingevuld en de foto’s ingeleverd.

John Volkers

Drieëntachtig is een recordaantal. Nooit eerder gingen zoveel Nederlandse journalisten en fotografen naar wat (met het WK voetbal) toch echt als een hoogtepunt in ons sportjournalistieke bestaan mag worden beschouwd. De 83 zijn verdeeld over de categorieën E (schrijvend), Es (specialist), EP (foto), EPs (fotograaf voor één sporttak) en ET (techniek).

In de Verenigde Staten staat die felbegeerde olympische perskaart voor een soort van beloning. Journalisten die achter hun honkbalteam aanreizen of een winter lang ijshockeystadions bevolken krijgen dan van hun regionale krant de reis naar Parijs aangeboden.

Bij grote zwemtoernooien en turnkampioenschappen zag je voorheen hooguit drie tot vier Amerikaanse journalisten, maar bij dat evenement met de vijf ringen werd turnberoemdheid Simone Biles opeens niet door één vrouw van USA Today (de onvolprezen Nancy Armour) bevraagd, maar stond er een comité van veertig man klaar in de mixed zone.

Nederland moest het altijd met een beperkt aantal perskaarten doen. In 2000, te Sydney, ging ik met toenmalig NSP-voorzitter Vincent Ronnes bij het IOC langs om voor meer kaarten te pleiten. Het was de voor Shell werkende Kevan Gosper, voorzitter van de perscommissie, die ons in het vijfsterrenhotel te woord stond. Moeilijk, lastig, we zullen kijken of er een onsje meer bij kan. Nou hadden wij, van de Volkskrant, niet veel te klagen. We waren in Australië met liefst vier E’s, een Es (hockey) en een EP (Bert Verhoeff). Jongens wat een weelde, bedacht ik me nog in Tokyo (2021), toen de krant waar ik dat jaar afscheid van nam met slechts twee E’s en één EP (Klaas Jan van der Weij) vertegenwoordigd was.

Maar Nederlands positie op de medaillespiegel bleef na Sydney stabiel hoog, met als uitschieter Tokio 2021 (dat altijd als Tokio 2020 te boek staat). Nederland werd daar met 36 medailles (10 goud) zevende, het best presterende West-Europese land. Zo komt het dat wij van de Nederlandse Sportpers (NSP) zijn opgeschoven bij de toekenning van perskaarten. Een andere factor is dat Nederland in steeds meer sporten vertegenwoordigd is. Neem turnen: in 2000 was er geen turner of turnster aanwezig in Sydney. Nu, in 2024, gaan er complete teams van mannen en vrouwen.

Het is leuk op te merken dat in dat Parijse regiment van verslaggevers weer een kleine samenwerking van regionale kranten valt op te merken. Peter van der Meeren gaat namens Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden, Maarten Kolsloot vertegenwoordigt het Noord-Hollands Dagblad en tot voor kort zag het ernaar uit dat Patrick Delait de verslaggeving van Limburg voor de rekening zou nemen. De drie regio’s werken, aldus Van der Meeren, al regulier samen in sportverslaggeving. Het Mediahuis bezit de kranten, vandaar.

 ‘Een mini-GPD’, benoemde ik het in app-verkeer met Van der Meeren. Die was het daar mee eens. De in 2013 opgeheven GPD stond voor de Gemeenschappelijke Persdienst (later Geassocieerde Pers Diensten). Regionale kranten werkten daar (sinds 1936) op tal van vlakken met elkaar samen, hadden een staf van vijftig redacteuren en de GPD zond talentvolle sportjournalisten naar grote evenementen. Het was een talentopleiding van jewelste.

Van der Meeren bezocht de Olympische Spelen van 2008 en 2012 en plukt daar qua ervaring nog altijd de vruchten van. De rechtgeaarde Fries jubelt over zijn derde Olympische Spelen die hij deze zomer gaat doen en vervolgt zijn bezoek aan de Franse hoofdstad met het coveren van de Paralympische Spelen. Ook zijn derde trouwens, ‘met alleen voor Friesland al tien medailles, serieus’.

We zien uit naar de zomer. Dat is duidelijk. Paris, on y va.

 John Volkers, voorzitter NSP