Nieuws

CONGRES KNZB > MEDIA EN MEDICI

Media en medici: wat vertel je over de atleet en zijn blessure?

In de coulissen van de RQM, de Rotterdam Qualification Meet voor olympische zwemlimieten, sprak uw voorzitter van de Nederlandse Sport Pers met een afvaardiging van het medisch korps van de  nationale zwemsport (inclusief waterpolo en schoonspringen). Het ging over de verhouding media en medici. Het was uiteindelijk de staart van de een uur durende bijeenkomst, waarin John Volkers verhaalde van zijn twintig verslaggeversjaren aan de badrand.

John Volkers

Wat veranderde in die jaren was de openheid van de dokter en de fysiotherapeut over de kwetsuur dan wel langdurige afwezigheid van de zwemmer. Vroeger, zeg in de tijd van bondsarts Cees-Rein van den Hoogenband, werd redelijk vrij gecommuniceerd over de rug en de maag van Pieter van den Hoogenband. Dat van de maag herinner ik mij uit 2003, toen Pieter, een grootheid in die jaren, na een lang interview met mij in Montpellier een door de zon verziekte paté op zijn broodje smeerde en daardoor bij de daaropvolgende WK in Barcelona naast de wereldtitel op 100 en 200 meter vrije slag greep. Een jaar later, op de Spelen van Athene, maakte hij dat gemis goed door opnieuw het olympisch goud op het koningsnummer, de 100 vrij, te grijpen.

In de zomerse aanloop van Athene 2004 hield VdH, de huidige chef de mission, evenwel keurig zijn mond over de rugproblemen, waarmee hij al tijden kampte. Keerpunten deden hem pijn. Pijnstillers hielden hem in de race. Fysiotherapeut Jan Herber, een veteraan in de wereld van de massagetafel, stipte het in Rotterdam nog eens aan. Zijn pupil had daar destijds niets over verteld om de concurrentie niet sterker te maken. 

Niet vertellen, wel vertellen. Dat is aan de sporter, aldus de huidige teamarts Conny van Bentum. Zij heeft als zwemster een groot, door Oost-Duits dopinggebruik nadelig beïnvloed verleden. Van Bentum zei het in de discussie rechtuit: ‘Het is aan de sporter. Als die zegt, Conny vertel het maar en vertel het goed, dan doe ik dat. Als die zwemmer of waterpoloër zegt dat hij of zij niet de behoefte voelt dat er iets over gezegd wordt, dan laten we het daar ook bij.’

De journalist wil zijn lezers, luisteraars en kijkers goed en juist informeren. Hij of zij bezit zeker niet de kennis van de arts of fysiotherapeut om zijn publiek voor te lichten over pakweg een kruisbandblessure. Soms wordt die redelijk algemeen aangeduid als een ernstige knieblessure. Maar het scheuren van de voorste (VKB) dan wel achterste (AKB) kruisband is gemiddeld goed voor een jaar aan de kant. Een meniscus-aandoening houdt de sportmens hooguit vier tot zes weken aan de kant. Maar die staat ook voor een ernstige knieblessure.

Het gaat hierbij echt niet om de privacygevoeligheid, zoals de regels van het AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Het gaat om het medisch beroepsgeheim dat boven alles gaat. In mijn ervaring van al die jaren is het ergens rond 2010 veel strenger geworden. De beenblessure van Sven Kramer, uit het seizoen 2010-2011, bleef lange tijd uiterst duister. Wat was er toch met onze nationale schaatsheld aan de hand? Vier jaar later kreeg ik dat verhaal pas rond: B6-vergiftiging en daarmee een zenuwaandoening in het bovenbeen.

Het zijn tegenwoordig artsen, veelal sportartsen (200 in getal in Nederland) die als keurige professionals het belang van hun team of pupil bewaken. De tijd dat ik voor de meest recente blessure Piet Bon eventjes belde in Aalsmeer, waar de Ajax-dokter destijds een huisartsenpraktijk had, is echt voorbij. Met dat deel van de nieuwe tijd valt te leven.

Toch heb ik altijd veel gehad aan de goede contacten met medici als Van den Hoogenband, Van Enst, Vergouwen, Van der Hart, Lim, Van der Kolk en Top om te kunnen duiden wat een blessure voor gevolgen had voor een sportprestatie. Zo’n uur van gedachten wisselen met medici en ook vertellen van de do’s en dont’s van de sportjournalistiek was daarom ook de moeite waard. Misschien is het aardig en nuttig dat eens in groter verband op te zetten.

Na mijn zeventig minuten, op uitnodiging van gepensioneerde zwemarts Reinier de Groot, was het in Rotterdam de beurt aan fysiotherapeut Arie Brouwer om van zijn inzichten te verhalen voor de zeventien leden van de medische afdeling van de KNZB. Maar eerst even een pauze, zei De Groot. Er was veel over tafel gegaan.

John Volkers.